Moralisten over Moskee in New York en Koran verbranding in Florida: meten met twee maten

Boekverbranding is meestal een teken van onverdraagzaamheid en angst

Het leidt geen twijfel dat het bouwen van een Moskee om de hoek van de plek waar de Twin Towers door moslim extremisten is neergehaald in een westerse democratische samenleving niet mag en kan worden tegengehouden door de overheid. Dat heeft niets met vrijheid van godsdienst te maken, maar met de vrijheid van vereniging. Over het algemeen vinden mensen en organisaties die zich sterk maken voor de vrijheid van meningsuiting en andere grondrechten ook een vanzelfsprekend recht. Ze zouden zich terecht roeren als de overheid zou besluiten dat moskees niet meer gebouwd mochten worden, of in een bepaald gebied niet waar wel gewoon kerken kunnen worden ingericht.

Maar ook (het oproepen tot) een boekverbranding van welk boek dan ook, dus ook van de Koran, valt onder dezelfde bescherming die de grondwet in die westerse samenleving aan haar burgers biedt. De overheid kan en mag dat niet verbieden. Opvallend is dat dezelfde mensen en organisaties die zich hebben geroerd tegen de protesten over de moskee bij Ground zero, niets ter verdediging van de oproep tot boekverbranding laten horen.

Een geval van selectieve verontwaardiging?

Wat verder in deze twee zaken opvallen is, dat mensen en bepaalde politici moeite hebben om twee zaken uit elkaar te houden: het (grond)wettelijke echt op moskeeën te bouwen en boeken te verbranden, met het persoonlijk of als (politieke) organisatie een mening hebben te ventileren over het bouwen van een moskee op die plaats, respectievelijk het verbranden van korans. Dat laatste is maatschappelijk nuttig, toegestaan en zegt niets over het feit dat je bijvoorbeeld ook voor of tegen een verbod door de overheid bent. Overigens die laatste mening mag je natuurlijk ook hebben.

Formeel kan de overheid (als instituut) geen mening hebben over deze zaken, immers het is gewoon legaal. Maar als politicus natuurlijk wel.

Irritant wordt het pas als de moralisten onder ons, zoals Alexander Pechtholt als representant van de oude politieke elite, met twee maten gaat meten: je mag niet zeuren over het bouwen van een moskee in New York want dat is een grondrecht (vrijheid van godsdienst), en zeggen dat Wilders zich daar niet tegen mag uitspreken omdat dat de geloofwaardigheid van Nederland in het buitenland in gevaar brengt, terwijl hij zelf de koran verbranding sterk afkeurt als onfatsoenlijk,. Want helaas voor Pechtholt, die dominee moet dat natuurlijk vooral weten en een eigen mening over de islam en de koran mag hebben.

Dat moslims van de kook raken als er iets lelijks wordt gezegd over hun godsdienst zegt meer over de lange tenen, gebrek aan emancipatie en hun onverdraagzame wereldbeeld, dan over het onfatsoen van de dominee. Je kunt niemand beledigen, je kunt je alleen beledigd voelen!

Laten we het er vooral over eens zijn dat zowel die koran verbranding als de bouw van de moskee in New York op die plaats “onfatsoenlijk” is. Maar het hebben van die opvatting kan in beide gevallen niet leiden tot ingrijpen of verboden van de overheid. Dat is consequent.

Blijft nog over het merkwaardige argument dat Wilders en de dominee van de moralisten niets on-aardigs mogen zeggen over Moskeeën, Koran, Moslims “omdat het de geloofwaardigheid van Nederland in het buitenland schaad”. Dat is precies wat de fundamentalistische moslims graag horen: je onderwerpen aan de almacht van hun godsdienst.